‘Een gevoel van thuiskomen’

Stel je voor. Een houten deur die open gaat. Een hond die je in de gang begroet. Een mix van vrolijke kleuren om je heen. Bloemen. Muziek. Warmte die je tegemoet komt. Een lange tafel waar een kopje thee voor je klaar staat. Samen even zitten met iemand die vraagt hoe je dag was.

Een gevoel van thuiskomen?

Dit was voor mij toen ik jonger was heel gewoon. Eén van mijn ouders was altijd thuis. En als wij naar bed gingen, moesten zij nog even door met werken. Ondanks de drukke banen die mijn beide ouders hadden, was er altijd iemand aanwezig. Nu pas begrijp ik hoe bijzonder dat was.

Niet voor ieder kind is dit gevoel van thuiskomen weggelegd. Laat staan voor kinderen in de jeugdzorg die niet langer thuis kunnen wonen. De documentaire ‘Alicia’ uit 2017 ging als een schokgolf door Nederland: een pijnlijk voorbeeld van een meisje dat toen ze één jaar was uit huis geplaatst werd en sindsdien om de paar maanden van kindertehuis naar jeugdinstelling wordt geplaatst. De zorg die ze nodig heeft werd steeds specifieker, de wachtlijst voor een passende plek steeds langer. Veel van de plekken hebben een tijdelijk karakter, zonder veel warmte of persoonlijke aandacht.  Alicia vraagt in de documentaire wanneer ze een eigen plekje krijgt. Niemand die  haar antwoord kan geven.

De documentairemaker kreeg honderden reacties. Het ministerie van VWS, bestuurders van jeugdhulp organisaties, jeugdbeschermers, wethouders en wetenschappers hielden zich bezig met het onderwerp. Er werden acties op touw gezet om de ‘carroussel’ van het doorplaatsen van kinderen in de jeugdzorg te stoppen. Helaas met weinig resultaat.

Een jaar voordat de documentaire uitkwam begon ik samen met mijn stichting met het realiseren/vormgeven van Huis voor Helden; een kleinschalige woonvorm binnen de jeugdzorg, juíst voor deze soms moeilijk te plaatsen doelgroep. Wij willen hen op weg helpen naar veiligheid en zelfstandigheid in een warme, huiselijke omgeving. Daardoor begeef ik me op het snijvlak  van wonen en zorg. Twee werelden die moeilijk te verenigen zijn, maar elkaar soms toch raken. Ook binnen de jeugdzorg wordt de aantrekkende woningmarkt gevoeld. Ik hoor verhalen, vergelijkbaar met die van Alicia, van kinderen en jongeren uit mijn woonplaats Amsterdam die in Den Helder of Leeuwarden worden ‘geplaatst’. Er is in Amsterdam geen plek: de zorginstellingen kunnen letterlijk ‘de bakstenen’ niet vinden. Niet alleen moeten de kinderen en jongeren hierdoor van school wisselen, maar komen daardoor ook nog verder bij hun ouders en vrienden vandaan te wonen.

Stel je voor dat er voor een paar Alicia’s zo’n plek bestaat. Een deur die altijd open staat. Een gevoel van veiligheid en warmte. Een hond die blij is hen weer te zien. Een kopje thee. Iemand met aandacht. Een plek waar ze naar terug kunnen keren, ook wanneer ze daarna een eigen houten deur gevonden hebben.

Ik ben ervan overtuigd dat het in de woonzorg beter en leuker kan.